De Geschiedenis van het bier
Het is niet precies te zeggen waar en wanneer het eerste bier gebrouwen werd. Wel is duidelijk dat de brouwkunst reeds lang voor onze jaartelling is ontstaan. Het eerste tastbare bewijs hiervoor is een opgegraven kleitablet (Mesopotamië:4000 v.Chr.)waarop het oudst bekende bierrecept staat. Echter is er in 2014 een ontdekking gedaan in Egypte die kan aantonen dat niet enkel het eerste geschrift maar ook het eerste bier uit Egypte kwam. In verschillende vroege beschavingen zoals de Babylonische, de Egyptische, de Griekse en de Romeinse werd bier gebrouwen, al moet er bij gezegd worden dat in deze zuidelijke streken de consumptie van wijn de overhand had.
De Germanen en Kelten daarentegen stonden bekend om hun drinkfestijnen waarbij het bier rijkelijk vloeide. De Batavieren zouden het als hoogste ideaal beschouwen om hun vrouwen te verdobbelen en in het Walhalla bier te drinken uit de schedels van hun verslagen vijanden.
In de Middeleeuwen was het bier voor zowel de poorters als de stadsbesturen van groot belang. Daar het drinkwater in die tijd doorgaans zo sterk verontreinigd was dat het in de meeste gevallen ziekten verwekte, zag men bier als een betrouwbaar alternatief dat zowel door mannen, vrouwen als kinderen werd gedronken. Voor de stadbesturen betekende de verkoop van bieren een grote inkomstenbron omdat het de aanleiding vormde voor het heffen van accijnzen. In sommige steden werden gehele vestingwerken hiermee gefinancierd.
Als tegenwicht voor de invloed van de adel en de stadsbesturen onstonden aan het begin van de 14de eeuw de gilden die intern toezicht hielden op de zorg die door leden aan het bier besteed werd. De combinatie van de gilde-regelementen en de accijnsverordeningen leidden eeuwen later tot wetgeving. Bij het volk stonden de brouwersgilden in hoog aanzien omdat ze ter gelegenheid van feestelijkheden (er waren bijna 150 kerkelijke feestdagen) met gulle hand gratis bier uitdeelden.
In deze tijden werden enkel hogegistingsbieren en bieren van spontane gisting gebrouwen. In 1842 onstond in Tsjechië het ondergistende bier dat in onze streken bekend werd als Beiersch bier (of Bayrisch) en later als Pilsener (naar de plaats Pilsen [Plzeň], waar de eerste grote Pilsbrouwerij stond) Naarmate de populariteit van het pilsener bier toenam, nam ook de schaalvergroting onder de brouwerijen toe, waarbij kleinere brouwerijen werden gesloten of opgingen in grotere conglomeraten. Dit bereikte haar dieptepunt toen er in de jaren zeventig in Nederland van de vele honderden brouwerijen er nog slechts 17 overgebleven waren.